Mensenkinderen - Reis naar Albanië

Mijn reis naar Albanië heb ik vooral achteraf ervaren als een confrontatie met mezelf. Allereerst begrijp ik niet dat vele mensen al vanaf hun geboorte in diepe armoede en ontbering moeten leven, terwijl er genoeg voor iedereen op deze aarde is, als we het maar eerlijker zouden verdelen.

Hoe schrijnend dat voor veel mensen is heb ik gezien in Albanië, alhoewel hier ook mensen tussen wal en schip vallen.

Ik zag diepe ellende en ook wanhoop, waarbij mensen zich soms letterlijk aan ons als bezoekers vastklampten als een soort bede en schreeuw om uitkomst en hulp in een voor hen, naar het leek, uitzichtloze situatie.

Daarnaast meende ik ook “stille pijn“ te zien in de eenzaamheid van hun verdriet en doffe ellende.

Maar ik zag ook hoe blij mensen waren met de hulp die hen geboden werd en de ondersteuning die ze krijgen en de groei en invloed die dat op hun leven heeft gegeven, en nog geeft.

Ik heb heel veel bewondering en zeer veel respect voor hetgeen hulpverleners bij deze mensen reeds bereikt hebben en nog steeds bewerkstelligen door ze op te tillen en mee te dragen, vanaf de puinhopen waarop ze zich nog bevinden.

Ik mag bidden dat deze hulpverleners het geloof, de hoop en de kracht mogen blijven ervaren om de noodzakelijke “heipalen” te kunnen slaan waarop ze kunnen bouwen en anderen daarbij weten te inspireren en verleiden, om mee te bouwen.

Een ding meen ik nu wel zeker te weten:

God heeft heel wat “karweitjes” laten liggen, die door ons mensen nog gedaan dienen te worden!

Veel zegen over jullie werk.

Jetty